Thursday, January 25, 2007



Andermans hond

Ik ging niet wandelen met de hond,
de hond ging wandelen met mij.
Kijk, zij hij, kijk zo doe je dat :
je snuffelt wat, je kruipt eens
onder groen, je doet daar wat je
daar moet doen, je kwispelt –
nee dat kun je niet – loopt achterna
wat vleugels heeft, je rolt je op je
ene zij, je andere zij, je ene zij,
je mond staat op de tocht, je zoekt
in woorden naar een geur, bij grenzen
naar vreemd vocht, hoort woest geroep
van groepen mens als blaffen aan,
verstaat alleen je naam
en Lig en Koest en Af.


Bovenstaande tekst van Joke van Leeuwen kreeg de publieksprijs voor het beste gedicht en werd vandaag (gedichtendag) op 50.000 exemplaren als gratis poster verspreid.

Ik vind het niet echt een fantastisch gedicht, maar afgezien dat hij een zij is, zou het over onze hond kunnen gaan.


Gisteren moest ze naar de dierenarts. Elke keer weer gaat dat zo :

Eerst mijn slechtste spullen aan. J gaat stiekem naar buiten en legt een oud deken op de achterbank van de wagen, het portier laat ze alvast open staan.
Ondertussen voer ik, heel theatraal, de rituelen op die ik normaal opvoer wanneer we een toertje gaan maken (bril zoeken, sleutels en portefeuille op zak steken, leiband uit de kast, …).
Ik heb haar weer eens kunnen verschalken, ze laat gedwee de leiband omleggen en volgt me enthousiast de deur uit, ziet het open portier en verstijft … .
Ik sleur ze, geholpen door J, uit alle macht de auto in.
We zitten op de achterbank, ik trek haar op mijn schoot en omklem haar stevig, anders springt zij gegarandeerd naar voren en maakt zij J het sturen onmogelijk.
Ze beeft als een hespenblad, jankt en kwijlt een waterval, onafgebroken, tot we stoppen bij de dierenarts. J opent mijn portier en neemt heel even de leiband over, anders raak ik onmogelijk uitgestapt. Ik neem de leiband onmiddellijk terug en de hond dwingt mij de tegenovergestelde richting van de dierenarts op. Ik zet me schrap en trek haar met enorm veel moeite tot in de wachtkamer. Gelukkig zit daar geen ander dier. Ik transpireer hevig, zij hijgt hevig (honden hebben nauwelijks zweetklieren, zij transpireren via de tong en de voetzolen) maar geeft zich niet gewonnen, ze tracht te ontsnappen door –letterlijk - tegen de muren op te kruipen. Ik houd de leiband noodgedwongen kort en strak, dat doet haar haast zwemmen op de gladde vloertegels.
We zijn snel aan de beurt en zwemmen tegenstrooms de praktijkruimte binnen. De deur gaat op slot, anders breekt mijn “held” gegarandeerd uit. J steekt haar autosleutels in mijn broekzak. De dierendokter, vertrouwd met zijn patiënt, heeft de spuiten al klaar. Ik dwing de hond plat op de vloer in een soort houdgreep en klem haar muil dicht. J houdt zoveel mogelijk poten in bedwang. De twee prikken (de honden-prikpil, jawel en één of ander vaccin) volgen mekaar snel op en bezorgen het dier evenveel schokken die ook ik tot in elke vezel voel. Nu is ze absoluut niet meer te houden. De dokter weet dat en zwaait vlug de deuren open. De hond raast naar buiten richting auto, ik aan de leiband er achteraan. Snel sleutel uit broekzak, portier open en op de achterbank uithijgen, de hond en ik.

Intussen betaalt J en doet de dierenarts rustig zijn papierwerk, zij keuvelen nog wat, wij in de auto hijgen nog wat. Eenmaal J terug achter het stuur start het beven, janken en kwijlen opnieuw, weer onafgebroken, tot thuis aangekomen het portier geopend wordt, ik uit lijfsbehoud de leiband los en de hond het huis in stormt. Snel graaft ze zich in haar kussen in en we horen of zien haar de rest van de dag niet meer.

No comments: